Angst voor de dood of genieten van elke dag?

Het verhaal van Martine en Theo. Martine (58) heeft jongdementie. Zoon Bart kan er niet mee leven.

Martine zit al jaren in een sukkelstraatje. Ze verloor haar baan als directiesecretaresse omdat ze de taken niet meer aankon. Haar geheugen leek een zeef en ze had vaak last van sombere buien. De dokters wisten zich lange tijd geen raad en stuurden haar van het kastje naar de muur. Tot die ene psychiater de diagnose stelde: jongdementie. Dat je dementie kan krijgen op zo’n jonge leeftijd, dat wisten Martine en Theo niet. En hun omgeving al evenmin. Voor zoon Bart (25) is het een complete catastrofe.

Bart: “Ik ben pas afgestudeerd als ingenieur en woon sinds een jaar alleen. Ik ben enig kind en de band met mijn moeder is altijd sterk geweest. Nu heeft ze dus niet meer lang te leven. Ze takelt af en dat kan je zien. Als ik ze zie sukkelen, barst ik soms in tranen uit. Mijn moeder is veel te jong om te sterven. Ze mag niet doodgaan! Toch besef ik dat mama al met één been in het graf staat. Die gedachte kan ik moeilijk verdragen. Ik kan aan niets anders denken wanneer ik bij mijn ouders op bezoek ben.”

Theo: “Martine en ik moeten onze zoon soms troosten. Wij zijn zelf minder bezig met Martines verminderde levensverwachting. Gelukkig ben ik op brugpensioen. Ik geniet met mijn vrouw van de mooie momenten samen en de mindere momenten probeer ik zo goed mogelijk op te vangen. Wij doen geregeld uitstapjes en houden van lekker eten. Via een vereniging voor mensen met dementie kwamen we met lotgenoten in contact. We steken veel op van die gesprekken. Zo weten we nu dat Martine nog heel wat jaren kan leven met de dementie. We zijn vastberaden om van de tijd die ons rest samen te genieten en er het beste van te maken. Aan de verre toekomst willen we niet denken, al zeker niet hoe het straks verder moet zonder Martine. Ik moet zelfs toegeven dat we nu meer genieten van de kleine dingen van het leven. Het is een wijze levensles. We hopen dat Bart daar ook in groeit.”

Prof. B Van Gorp en T. Vercruysse, "Framing en reframing: anders communiceren over dementie", 2011
"Waar in het Angst voor de dood-frame de focus ligt op de ellende die volgt na het ‘doodsvonnis’, verschuift bij het counterframe de aandacht volledig naar de tijd die personen met dementie nog rest. De idee is dat zij nog lange tijd van het leven kunnen genieten. In dat geval houdt men vast aan de schoonheid van het leven en weigert men alleen de kommer en kwel te zien. Hierbij is de boodschap geluk en troost zoeken in de kleine dingen van het leven."

Bart en Theo hanteren een verschillend denkkader over dementie.

Bart panikeert omdat hij zijn moeder binnen enkele jaren kwijt is. Ze is nog zo jong en nu al dement. In Barts ogen is dementie een doodsvonnis. Hij rouwt nu al om zijn moeder, terwijl ze in het beste geval nog heel wat jaren voor de boeg heeft.

Theo heeft na een fase van blinde paniek de zaken over een andere boeg gegooid. Dankzij het lotgenotencontact heeft hij mensen gezien die ondanks dementie nog lachen en genieten van het leven. Martine kan dat ook. Geluk heeft altijd in kleine dingen gezeten, redeneert Theo, dus waarom zou dat veranderen als je dementie krijgt? Theo plukt de dag en Martine geniet nu meer dan vroeger van hun tijd samen.